Vanaf het ontstaan van de roeisport in Nederland was het voor joden nauwelijks mogelijk lid te worden van een roeivereniging. Dat leidde in 1907 te Amsterdam tot de oprichting van Poseidon.

Ab Stokvis, auteur van '100 jaar Poseidon' spreekt echter tegen, dat zijn club een joodse roeivereniging was." De oprichters zijn expliciet een algemene roeivereniging begonnen. Iedereen kon er dus lid van worden, juist omdat men een heel ander beleid wilde dan bij de andere verenigingen. Joden konden daar in de praktijk niet terecht en zo verwierf Poseidon de naam een joodse club te zijn. Bij Poseidon was dus geen ballotage. In de statuten stond dat niemand op grond van ras, godsdienst of geslacht geweigerd mocht worden". De discriminatie duurde tot de jaren '60, toen de verzuiling in Nederland geleidelijk aan verdween.

 

In het verzet

Poseidon-lid en verdienstelijk roeier Tobias Biallosterski sloot zich al bij het begin van de oorlog aan bij het verzet. Hij hielp andere joden onderduiken en was betrokken bij de distributie van verzetskrant Het Parool. In 1943 vertrok hij naar Engeland en werd opgeleid tot geheim agent van de Nederlandse regering in ballingschap. (tobiasbiallosterski.com)

Biallosterski werd boven Noord-Holland geparachuteerd om verbindingen te leggen tussen de regering in Londen en het verzet. Hij ging via (bezet) Frankrijk en Spanje weer terug naar Engeland. In september 1944 werd hij weer naar Nederland gebracht, ditmaal om wapendroppings voor te bereiden.

In februari 1945 werd hij gearresteerd. Tijdens een ontsnappingspoging werd hij neergeschoten. Voor hem kwam de bevrijding te laat. Hij overleed op 26 februari 1945 in het hospitaal van de gevangenis in Scheveningen, het beruchte ‘Oranje Hotel’.

Foto's: Tobias Biallosterski op boeg. Daaronder: Markus (links) en Dop Logger.

Herdenking op 11 juni

Op 11 juni 2001  is het 60 jaar geleden dat op last van de Duitse bezetter een 14-tal leden van Poseidon uit het clubgebouw zijn weggevoerd. Elk jaar, om 20.00 uur, staan we stil bij deze gebeurtenis. En dat doen we bij de gedenkplaat in de hal van Poseidon. We herdenken naast de 14 ook de andere Poseidonezen die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen.

Op 11 juni 2001 waren ook de heren Markus en Waterman aanwezig, beiden overlevers van de oorlog en in de buurt aanwezig toen 14 mannen werden afgevoerd. Ze vertelden de aanwezign onderstaand verhaal.

De heer Markus

Mijn twee broers en ik hadden indertijd een klein fabriekje in smeermiddelen, oliën en vetten en zo, en de moffen hadden besloten dat al die joodse zaken dicht moesten. Dus kwam er net op die dag een Duitse inspecteur de hele handel bekijken en opnemen, een tijdrovend werkje, waardoor wij drieën onze afspraak misten. En het was in die tijd zo: als je 5 minuten te laat kwam zag je nog net je ploeg wegroeien, als je de tweede keer 5 minuten te laat was werd je helemaal uit de ploeg geknikkerd. (gegrinnik)

Dus zodra we weg konden, en dat was pas tegen achten, gingen we zo snel mogelijk naar Poseidon.

Het gebouw stond toen op exact dezelfde plek waar nu De Hoop staat en wij woonden vlak aan de overkant, zo’n 150 meter verderop. Toen we er bijna waren zagen we wel wat onbekende mensen voor de deur staan, maar we hadden er nog geen erg in, toen we naar binnen wilden gaan kwam er iemand op ons af gerend en riep: wegwezen, de Grüne Polizei is binnen.

Zo is ons het lot bespaard gebleven wat onze ploeggenoten, 14 andere jongens wel trof… Een paar weken later heeft de bezetter het gebouw geconfisqueerd en er een roeivereniging voor de luchtmacht van gemaakt. Het heette toen Ruderheim LG (luftgau) Holland, zoals je op deze foto kunt zien”. De heer Markus overhandigt een foto aan Marco, “voor het archief”, waarvoor hij hartelijk bedankt wordt.

De heer Waterman

“Ik ben dus wel naar binnen gegaan, want ik was wel op tijd, en om de hoek van de deur stond een man, die riep “halt, stehen bleiben” en toen werd ik dus net als die anderen gearresteerd. De moffen waren allemaal in burger, maar ze waren wel gewapend hoor, onder hun lange jassen.

Tegen achten kwamen er stadsbussen waarin we vervoerd werden naar de Euterpestraat. Daar stonden een heleboel sportmensen, in allerlei sportkleding, en van iedereen werd nagegaan wie en wat hij was, en of hij joods was. Sommigen mochten weg, maar wij werden allemaal meegenomen naar Schoorl, daar was een kamp. Van daar af werd iedereen afgevoerd naar Mauthausen, waarvandaan ze nooit zijn teruggekeerd.

Maar ik ben er na een dag of zes uitgeknikkerd. Ik ben vrijgekomen omdat ze graag echte koffie wilden drinken, die Duitsers, en dat kon mijn vader voor ze regelen, die heeft hier en daar wat geleend en kon toen aan een hoeveelheid koffie komen via de heer Tabak, die later een grote autoshowroom had. (“en die fout was!” de heer Markus).

Dus alleen omdat mijn vader die connecties had kwam ik er uit, voor wat koffie, kun je niet bevatten zoiets, later. Nou en toen ik thuis kwam stonden daar wel honderd mensen me op te wachten, die allemaal wilden weten hoe het met die andere jongens ging. Ik had daar zes dagen gezeten dus ik wist wel wat, maar niet alles. Het kost me wel moeite hoor, om hier over te praten, het is heel emotioneel allemaal…”

Later laat de heer Waterman ons fotoboeken zien van het Poseidon van vlak voor de oorlog, hoe hij met z’n ouders er op uit ging in een wherrie, de 78 toeren grammofoon achterin bij de picnicmand, beelden van een lang vervlogen tijd.